Tigre Benelux
»
Blog
»
Gebruik PBM
»

Is een valdemper verplicht

Is een valdemper verplicht

Dit is inderdaad een vaak terugkomende vraag en misbegrip: laten we dit even verduidelijken.

Een vanglijn wordt omschreven in de EN 354 norm, waarvan de laatste versie dateert van 2010.

Een antivaltrommel wordt omschreven in de EN 360 norm, waarvan de laatste versie dateert van 2005.

Sinds de invoering van de Europese Richtlijnen en Europese Normen, is de maximale toegelaten impactkracht op een gebruiker gelimiteerd tot 6 kN (in het sportklimmen zoals bijvoorbeeld het bergbeklimmen en speleologie, bedraagt dit 12 kN).

Dit wil simpelweg zeggen dat, mits CORRECT GEBRUIK van het PBM, bij een val, de impactkracht op een menselijk lichaam maximaal 6 kN mag bedragen.

Staat duidelijk vermeld in de EN 363 : 2019   4.2.4.

 

Nvdr: 6 kN = 600 DaN = +/- 600 kg

In de valbescherming hebben we de volgende PBM die onder “Valbescherming” vallen: dit zijn deze uitrustingen die enkel in werking treden als er een val optreed.

Ik noem dit ook de “dynamische” uitrustingen, waar de statische uitrustingen het positionerings- en weerhoudingstouw is, dit zijn deze uitrustingen waarin de persoon ondersteund wordt met zijn eigen gewicht.

  • Antivalharnas EN 361
  • Vanglijn EN 354
  • Antivaltrommel EN 360
  • Flexibele Ankerlijn EN 353-2
  • Starre Ankerlijn EN 353-1
  • Alsmede de koppelingen (karabijnhaken) EN 362

Ook moeten we vermelden dat er 3 normen zijn die alle andere normen voor valbescherming overkoepelen en die dus moeten gerespecteerd en gevolgd worden indien de fabrikant EN-normen aanwend om zijn PBM CE te laten keuren.

  • EN 363 : 2019
  • EN 364 : 1993
  • EN 365 : 2004
EN-normen zijn geen verplichting maar geven het vermoeden tot overeenstemming met de Richtlijn , nu Vorderingswet 2016/425.

Verder moeten we aanhalen dat elk valbeschermingssysteem bestaat uit 3 elementaire uitrustingen:

  • Antivalharnas
  • Verbindingssysteem
  • Ankerpunt
  • Optioneel: Werkplekbepaling en weerhoudingssysteem

Laten we even de 3 verbindingsuitrustingen (tussen harnas en ankerpunt) van dichtbij omschrijven.

Vanglijnen EN 354/355

Een vanglijn wordt getest volgens de EN 364 norm met een inerte massa van 100 kg,
met een touw tussen het gewicht en de vanglijn en met een valfactor 2.

  • Massa van 100 kg (3) wordt met een valfactor 2 gepositioneerd
  • Men laat de massa vallen
  • De uitscheurlengte van de valdemper (2) wordt gemeten om zo de veilige werkhoogte te bepalen in de gebruiksaanwijzing
  • Men meet de impactkracht (1) en deze mag maximaal 6 kN zijn

Antivaltrommel EN 360

Een antivaltrommel wordt getest volgens de EN 364 norm met een inerte massa van 100 kg en met een antivaltrommel met een valfactor 1.

  • Massa van 100 kg (3) wordt op 30 cm van de antivaltrommel horizontaal gepositioneerd
  • De band of kabel van de antivaltrommel wordt 60 cm uitgerokken en dan geblokkeerd met een klem (2) zodat deze zich niet kan terugrollen in de trommel
  • Men laat de massa vallen en de hoogte (H) mag maximum 1 meter zijn
  • De hoogte (H) wordt gemeten om zo de veilige werkhoogte te bepalen in de gebruiksaanwijzing
  • Men meet de impactkracht (1) en deze mag maximaal 6 kN zijn

Flexibele Ankerlijn EN 353-2

Een flexibele ankerlijn wordt getest volgens de EN 364 norm met een inerte massa van 100 kg en met een valfactor 1.

  • Massa van 100 kg (3) wordt op 30 cm van de meelopende valbeveiliger (2) horizontaal alsook 30 cm hoger gepositioneerd
  • Men laat de massa vallen en men meet de hoogte (H) om zo de veilige werkhoogte te bepalen in de gebruiksaanwijzing
  • Men meet de impactkracht (1) en deze mag maximaal 6 kN zijn

Besluit

In alle 3 tests, mag de maximale impactkracht niet groter dan 6 kN zijn. Indien dit niet het geval is, zal het PBM niet goedgekeurd worden.

In geval van de antivaltrommel en flexibele ankerlijn, kan de fabrikant dit eventueel oplossen door een externe valdemper te plaatsen op het PBM.

Bij val moet deze valdemper in werking treden (uitscheuren) om zo een maximale impactkracht van 6 kN te bekomen maar hierdoor zal de val langer (hoger) zijn en zal de veilige werkhoogte verhogen.

1 : Vanglijn EN 354/355

  • Valdemper is noodzakelijk : Er bestaat op dit ogenblik geen enkel touw of band op de markt die er voor zorgt dat de impactkracht ≤ 6 kN
  • De EN 354 onder punt b verplicht dat een vanglijn die gebruikt wordt in een valbeschermingssysteem NOOIT MAG GEBRUIKT WORDEN ZONDER VALDEMPER
  • Als er ooit een fabrikant een vanglijn (touw/kabel/band) kan fabriceren die zonder valdemper en volgens de tests bepaald in de EN 364 een impactkracht ≤ 6 kN heeft, dan denk ik dat de EN 354 zal moeten aangepast worden en dat een valdemper in dat geval niet meer nodig zal zijn
  • Gebruik dus nooit of ter nooit een vanglijn zonder valdemper om bijvoorbeeld je veilige werkhoogte bij val te verbeteren, want de impactkracht zal groter dan 6 kN zijn
    Voorbeeld: Een vanglijn zonder valdemper van 2 m met band in valfactor 2 geeft al snel een impactkracht groter dan 12 kN en dat is zeer gevaarlijk en ten zeerste af te raden
  • Vervang nooit een vanglijn met valdemper door een dynamisch touw zonder valdemper, want er is geen enkel dynamisch touw dat een impactkracht ≤ 6 kN behaald met een testgewicht van 100 kg
    (In het sportklimmen wordt enkel 80 kg gebruikt als testgewicht)
 

2 : Antivaltrommel EN 360

  • Opgelet: bij de dynamische tests volgens de EN 364 wordt de antivaltrommel getest met een valfactor +/- 1 en zodoende mag je antivaltrommels ook maar gebruiken in een werkpositie met een maximale valfactor van 1
  • 90% van de fabrikanten gebruiken externe valdempers op hun PBM
  • 10% van de fabrikanten hebben een “ingewerkte” valdemper (systeem in het toestel zelf dat zorgt voor de valdemping bij val)
  • In de EN 360 staat NIET vermeld dat een valdemper verplicht is
  • In terras- of horizontale positie heb je bij val een grotere valfactor. Dit impliceert een grotere impactkracht op het lichaam en moet de val dus meer gedempt worden, dus het kan zijn dat een antivaltrommel voor terrasgebruik een andere valdemper heeft dan deze bestemd enkel voor verticaal gebruik.
    Dus controleer steeds dat de antivaltrommel getest en gecertificeerd is voor deze positie.
    De dynamische test bij een antivaltrommel in terraspositie is totaal anders dan deze vermeld in de EN 364 voor de verticale positie
 

3 : Flexibele Ankerlijn EN 353-2

  • 70% van de fabrikanten gebruiken externe valdempers op hun PBM
  • 30% van de fabrikanten hebben geen valdemper op hun PBM
  • In de EN 353-2 staat NIET vermeld dat een valdemper verplicht is, noch op de meelopende valbeveiliger noch op de ankerlijn
  • In geval van een valdemper op het PBM, zal de veilige werkhoogte anders (hoger) zijn dan indien er geen valdemper aanwezig is, dus lees aandachtig de gebruiksaanwijzing

Dit artikel is een persoonlijke visie op de bestaande wetgeving, normen en gebruik van PBM.

Groeten,

Frank Louwet
Specialist Valbescherming PBM