Theoretische Berekening
Niet rekening houdend met eventuele verlenging (uitrekken van touw, uitscheuring valdemper, …)

C :
–
Hval :
–
Fval :
–
Hvw :
–
Vul In
A
B
X
Y
A: Lengte touw
B: Horizontale afstand tussen ankerpunt en dakrand.
X: Hoogte ankerpunt ten opzichte van werkplatform
Y: Hoogte borstbevestiging harnas
C: Lengte touw dat zich bevindt over het dakrand na val
Hval: Hoogte val
Fval: Val factor
Hvw: Veilige werkhoogte

C :
–
Hval :
–
Fval :
–
Hvw :
–
Vul In
B
X
Y
B: Horizontale afstand tussen ankerpunt en dakrand.
X: Hoogte ankerpunt ten opzichte van werkplatform
Y: Hoogte borstbevestiging harnas
C: Lengte band/kabel dat zich bevindt over het dakrand na val
Hval: Hoogte val
Fval: Val factor
Hvw: Veilige werkhoogte

C :
–
Hval :
–
Fval :
–
Hvw :
–
Vul In
A
X
Y
A: Lengte touw
X: Hoogte ankerpunt ten opzichte van werkpositie
Y: Hoogte borstbevestiging harnas
C: Lengte touw dat zich bevindt onder werkpositie na val
Hval: Hoogte val
Fval: Val factor
Hvw: Veilige werkhoogte
Valfactor
Fval = Hoogte val / lengte van de leeflijn incl mogelijke verlengingen (leeflijn, ankerpunt)
Deze geeft een idee hoe “hard” een val is; de krachten die op de leeflijn werkt.
Wat dus op te merken is:
- Val van 4 meter met een leeflijn van 2 meter : Fval = 2
- Val van 2 meter met een leeflijn van 1 meter : Fval = 2
De kinetische energie die men waarneemt is groter bij de val van 4 meter.
Voor een zachtere val moet men dus de valhoogte verminderen en de lengte van de leeflijn zo lang mogelijk houden.
Eenvoudigste manier is om zich te bevestigen aan een ankerpunt die boven zich bevindt.
Voorbeeld:
- Ankerpunt boven de persoon, met een strakke leeflijn, Fval = 0.
- Ankerpunt op borsthoogte, Fval = 1.
- Ankerpunt aan de voeten van de persoon, met een strakke leeflijn, Fval = 2.
Ankerpunt boven de persoon
Fval = 0 ~ 1
Om de valfactor zo dicht mogelijk bij 0 te behouden moet met ervoor zorgen dat de leeflijn zo kort mogelijk is, zo is het vallen onmogelijk.
Aangeraden wanneer mogelijk.
Ankerpunt op borsthoogte
Fval = 1
De valfactor zal altijd 1 zijn, maar men wilt ervoor zorgen dat de valhoogte zo klein mogelijk is.
Ankerpunt aan de voeten van de persoon
Fval = 1 ~ 2
Terwijl een korte leeflijn ervoor zorgt dat men een valfactor van 2 heeft, zorgt dit ervoor dat de valhoogte minimaal blijft.
Afgeraden wanneer hogere ankerpunten bruikbaar zijn.
Veilige werkhoogte
Na val mag de afstand tussen de grond en de voeten niet kleiner zijn dan 1 meter.
Terwijl dit gemakkelijk te behalen is op grote werkhoogte, moet men dit in acht houden bij kleinere werkhoogte.
Invloedfactoren
Wrijving
Wrijvingspunten (hoeken, katrollen, karabijnhaken, enz) kunnen ervoor zorgen dat de levenslijn minder gaat uitzetten bij val, of dat de antivaltrommel de val niet kan waarnemen door constante vertraging van val.
Bij scherpe hoeken kan dit de effectieve lengte verkorten. In plaats van lengte levenslijn tussen ankerpunt en persoon, kan het de lengte worden van levenslijn tussen laatste wrijvingspunt en persoon.
Vermijd dit zoveel mogelijk.
Antivaltrommel
Reageert snel bij het opmerken van val, weinig waarneembare verlenging na val.